Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
In het Nederlands denk je er bijna niet eens meer over na; de onvoltooid tegenwoordige tijd. Maar wanneer je in het Engels moet spreken, kan het toch ineens wat lastiger zijn! De present simple is een belangrijk onderdeel van de Engelse grammatica en kent een paar belangrijke regels en uitzonderingen. In dit artikel vertellen we je precies hoe de present simple werkt en waar je op moet letten.
De present simple is een werkwoordstijd in het Engels die wordt gebruikt om te spreken over feiten, gewoontes en gebeurtenissen die regelmatig voorkomen of gepland zijn in de toekomst. In het Nederlands staat de present simple bekend als de onvoltooid tegenwoordige tijd.
Het is een van de meest gebruikte werkwoordsvormen in het Engels. Om de present simple te vervoegen, gebruik je de stam van het werkwoord. Dit wordt ook wel de basisvorm genoemd. Dat betekent dat het werkwoord grotendeels hetzelfde blijft, ongeacht of het onderwerp een persoonlijk voornaamwoord of een zelfstandig naamwoord is.
De present simple kun je eenvoudig herkennen aan de aanwezigheid van één of enkele van de volgende woorden:
1. Adverbs of time die gebruikt worden om over de toekomst te praten:
2. Stative verbs die gedachten en meningen uitdrukken:
3. Adverbs of frequency die regelmatigheid aantoont:
Voorbeeld:
Hierboven is goed te zien dat het in al deze zinnen gaat over een feit, een gewoonte of een regelmatigheid. Het werkwoord verandert hier niet of nauwelijks. Wanneer het gaat over iets of iemand in de derde persoon enkelvoud (he/she/it), wordt een -s of -es toegevoegd aan het werkwoord. In alle andere gevallen, zoals de ik-vorm en de derde persoon meervoud, wordt er gebruikgemaakt van de stam van het werkwoord (they live; I play).
Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven om je kennis over het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de present simple te testen. Daarna hebben we de antwoorden per vraag op een rijtje gezet.
1. Vervoeg het werkwoord play in de present simple:
2. Vervoeg het werkwoord work in de present simple voor de derde persoon enkelvoud:
3. Vervoeg het werkwoord fix in de present simple voor de derde persoon enkelvoud:
4. Vervoeg het werkwoord like in de present simple voor de derde persoon meervoud:
1. Present simple:
2. Present simple voor derde persoon enkelvoud:
3. Present simple voor derde persoon enkelvoud:
4. Present simple voor de derde persoon meervoud:
De present simple kent net als de meeste andere werkwoordsvormen enkele uitzonderingen. Zo zijn bepaalde werkwoorden onregelmatig. Dit betekent dat ze niet voor iedere persoonsvorm hetzelfde worden vervoegd.
Allereerst is het belangrijk om te weten dat er voor enkele werkwoorden uitzonderingen zijn bij de derde persoon enkelvoud:
Woorden die eindigen op -y:
Woorden die eindigen met een sis-klank:
Woorden die eindigen op -o:
Verder zijn er ongeveer 180 onregelmatige werkwoorden in het Engels, maar ze worden lang niet allemaal gebruikt. Dit komt doordat een groot deel van deze werkwoorden nog stamt uit de middeleeuwen. Een kleine groep onregelmatige werkwoorden wordt wel nog vaak gebruikt. Dit zijn:
Hieronder vind je de vervoeging van deze werkwoorden. Bestudeer onderstaande vervoegingen goed.
To be | Vertaling |
---|---|
I am | Ik ben |
You are | Jij bent |
He is | Hij is |
She is | Zij is |
It is | Het is |
We are | Wij zijn |
You are | Jullie zijn |
They are | Zij zijn |
To have | Vertaling |
---|---|
I have | Ik heb |
You have | Jij hebt |
He has | Hij heeft |
She has | Zij heeft |
It has | Het heeft |
We have | Wij hebben |
You have | Jullie hebben |
They have | Zij hebben |
To do | Vertaling |
---|---|
I do | Ik doe |
You do | Jij doet |
He does | Hij doet |
She does | Zij doet |
It does | Het doet |
We do | Wij doen |
You do | Jullie doen |
They do | Zij doen |
To go | Vertaling |
---|---|
I go | Ik ga |
You go | Jij gaat |
He goes | Hij gaat |
She goes | Zij gaat |
It goes | Het gaat |
We go | Wij gaan |
You go | Jullie gaan |
They go | Zij gaan |
Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven om je kennis over het vervoegen van onregelmatige werkwoorden in de present simple te testen. Na de oefenvragen volgen weer de antwoorden.
1. Vervoeg het werkwoord be in de present simple:
2. Vervoeg het werkwoord have in de present simple:
3. Vervoeg het werkwoord go in de present simple:
4. Vervoeg het werkwoord do in de present simple:
5. Vervoeg het werkwoord be in de present simple:
6. Vervoeg het werkwoord have in de present simple:
1. Present simple:
2. Present simple:
3. Present simple:
4. Present simple:
5. Present simple:
6. Present simple:
Bij ontkenningen in de present simple wordt gebruikgemaakt van het werkwoord do of be om te laten zien dat iets niet waar is. Dit doen we door do of be te plaatsen vóór het hoofdwerkwoord en het te laten volgen door not. Hieronder staan enkele regels voor de present simple ontkenning:
1. Als het hoofdwerkwoord be is, komt er not na het hoofdwerkwoord:
2. Als het hoofdwerkwoord een ander werkwoord is dan be, komt er do not voor het hoofdwerkwoord:
3. Als het hoofdwerkwoord have is, komt er not na het hoofdwerkwoord:
Wanneer je een informele brief schrijft, zie je vaak dat does not wordt afgekort tot doesn’t en do not tot don’t. Het is belangrijk om te onthouden dat het hier om informeel taalgebruik gaat, en dat je voor formele teksten de volledige vorm gebruikt. De formele vorm gebruik je wanneer je bijvoorbeeld een zakelijke brief stuurt naar je docent of werkgever.
Wil je alles over de present simple nog even rustig terugkijken? Kijk dan deze uitlegvideo!