Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
In het Nederlands voer je ongetwijfeld probleemloos een gesprek met iemand. In het Engels kan dit in sommige situaties net even wat lastiger zijn. Hoe leg je bijvoorbeeld aan je Engelse collega uit dat je vanochtend dat belangrijke belletje hebt gepleegd en dat dit nu niet meer nodig is? Juist; hiervoor gebruik je de present perfect! In dit artikel leggen we je precies uit wat de present perfect inhoudt en welke uitzonderingen er bij komen kijken.
De present perfect is een tijdsvorm binnen de Engelse taal, die wordt gebruikt om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd, maar dat het effect ervan nog steeds relevant is in het heden. Het kan ook gebruikt worden voor gebeurtenissen zonder duidelijke tijdsaanduiding. Je kunt de present perfect zien als de voltooid tegenwoordige tijd.
De Present Perfect is een tijdsvorm die het verleden en het heden verbindt. Waar de Past Simple en Past Continuous gebruikt worden voor gebeurtenissen die zich in het verleden hebben afgespeeld, richt de Present Perfect zich juist op de invloed of de voortdurende gevolgen van gebeurtenissen uit het verleden.
Voorbeeld:
In de bovenstaande zinnen is goed te zien dat het over gebeurtenissen gaat die in het verleden hebben plaatsgevonden, maar waarvan de gevolgen nog steeds relevant zijn in het heden.
De Present Perfect kun je herkennen door de aanwezigheid van het werkwoord to have in de tegenwoordige tijd (have & has) en de -ed-vorm of -en-vorm van het hoofdwerkwoord.
Daarnaast kun je woorden als ever (ooit), never (nooit), already (al), yet (nog), en since (sinds) gebruiken als herkenning van de Present Perfect.
Voorbeeld:
Het is belangrijk om te weten dat het Britse Engels (Verenigd Koninkrijk) in sommige gevallen verschilt van het Amerikaans Engels (Verenigde Staten). Dit houdt bijvoorbeeld in dat het woord traveled, met één l, de correcte spelling is in de Verenigde Staten, en travelled, met twee l-en, de correcte spelling is in het Verenigd Koninkrijk.
Hieronder hebben we een aantal oefeningen over regelmatige werkwoorden in de present perfect op een rijtje gezet. Onder de oefeningen zijn vervolgens de antwoorden te vinden.
1. Vervoeg het werkwoord call in de Present Perfect:
2. Vervoeg het werkwoord visit in de Present Perfect:
3. Vervoeg het werkwoord arrive in de Present Perfect:
4. Vervoeg het werkwoord wait in de Present Perfect:
5. Vervoeg het werkwoord clean in de Present Perfect:
1. Vervoeg het werkwoord call in de Present Perfect:
2. Vervoeg het werkwoord visit in de Present Perfect:
3. Vervoeg het werkwoord arrive in de Present Perfect:
4. Vervoeg het werkwoord wait in de Present Perfect:
5. Vervoeg het werkwoord clean in de Present Perfect:
De present perfect kent net als veel andere Engelse werkwoordstijden enkele uitzonderingen, vanwege onregelmatige werkwoorden. Deze uitzonderingen worden anders vervoegd:
Werkwoorden die eindigen op een l, met één klinker ervoor krijgen een extra l:
Werkwoorden die eindigen op -e, krijgen alleen -d erachter:
Werkwoorden die eindigen op -c, krijgen -ked erachter:
Werkwoorden die eindigen op -y, met een medeklinker ervoor, krijgen -ied:
Werkwoorden die kort zijn, één klinker in zich hebben en waarbij maar één klemtoon mogelijk is, schrijf je met een extra laatste medeklinker voor -ed:
Het kan soms een uitdaging zijn om de voltooide vorm van onregelmatige werkwoorden te onthouden. Het is dan ook belangrijk om deze goed uit je hoofd te leren. Hieronder hebben we een lijstje van een aantal veel voorkomende onregelmatige werkwoorden in de present perfect opgesteld.
Werkwoord | Hulpwerkwoord | Vervoeging | Vertaling |
---|---|---|---|
to be | has / have | been | zijn |
to buy | has / have | bought | kopen |
to do | has / have | done | doen |
to eat | has / have | eaten | eten |
to feel | has / have | felt | (zich) voelen |
to get | has / have | got | krijgen |
to had | has / have | have | hebben |
to keep | has / have | kept | houden |
to make | has / have | made | maken |
to say | has / have | said | zeggen |
to see | has / have | made | zien |
to tell | has / have | told | vertellen |
to win | has / have | won | winnen |
to write | has / have | written | schrijven |
Onderstaande oefenvragen gaan over onregelmatige werkwoorden in de present perfect. Aan het einde van de vragen kun je de antwoorden vinden.
1. Vervoeg het werkwoord to be in de Present Perfect:
2. Vervoeg het werkwoord to do in de Present Perfect:
3. Vervoeg het werkwoord to feel in de Present Perfect:
4. Vervoeg het werkwoord to have in de Present Perfect:
5. Vervoeg het werkwoord to make in de Present Perfect:
6. Vervoeg het werkwoord to see in de Present Perfect:
7. Vervoeg het werkwoord to write in de Present Perfect:
1. Vervoeg het werkwoord to be in de Present Perfect:
2. Vervoeg het werkwoord to do in de Present Perfect:
3. Vervoeg het werkwoord to feel in de Present Perfect:
4. Vervoeg het werkwoord to have in de Present Perfect:
5. Vervoeg het werkwoord to make in de Present Perfect:
6. Vervoeg het werkwoord to see in de Present Perfect:
7. Vervoeg het werkwoord to write in de Present Perfect:
Wil je alle informatie over de present perfect nog even rustig terugkijken? Bekijk dan deze video: