Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
Iets vertellen over wat je gistermiddag op je vrije dag hebt gedaan. In het Nederlands zal het je ongetwijfeld gemakkelijk afgaan. Tóch kan het in het Engels soms net even wat lastiger zijn dan je denkt. Er komen namelijk een aantal regels kijken bij deze past simple, die je goed moet onthouden. In dit artikel vertellen we je daarom alles over de past simple!
De past simple is een Engelse werkwoordstijd die wordt gebruikt om te spreken over gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. In het Nederlands staat de past simple bekend als de verleden tijd.
Het is dan ook de meest gebruikelijke vorm om het verleden te beschrijven. Je kunt de past simple herkennen door de aanwezigheid van woorden die verwijzen naar het verleden. Denk hierbij aan woorden als yesterday, last week, in 1997, when I was younger en ago.
Om de past simple bij reguliere werkwoorden te vervoegen, wordt de stam van het werkwoord gebruikt met de toevoeging van -ed als uitgang. Bij woorden die eindigen op -e komt er enkel een -d achter.
Voorbeeld:
In alle bovenstaande zinnen gaat het over gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Dat is de reden dat het werkwoord steeds verandert (met bijvoorbeeld -ed als uitgang).
Hieronder staan een aantal handige oefenopgaven over het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de past simple. Onderaan deze vragen hebben we de antwoorden op een rijtje gezet.
1. Vervoeg het werkwoord work in de past simple:
2. Vervoeg het werkwoord study in de past simple:
3. Vervoeg het werkwoord travel in de past simple:
4. Vervoeg het werkwoord listen in de past simple:
5. Vervoeg het werkwoord watch in de past simple:
6. Vervoeg het werkwoord play in de past simple:
1. Past simple:
2. Past simple:
3. Past simple:
4. Past simple:
5. Past simple:
6. Past simple:
De past simple kent een aantal uitzonderingen. Enkele werkwoorden zijn namelijk onregelmatig. Dit betekent dat ze niet voor iedere persoonsvorm hetzelfde worden vervoegd. Deze werkwoorden krijgen in dat geval geen -ed of -d achter de stam.
In de Engelse taal bestaan er ongeveer 180 onregelmatige werkwoorden. Echter, het grootste deel van deze onregelmatige werkwoorden wordt niet meer gebruikt. Toch is er wel een klein groepje dat nog vaak wordt toegepast. Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van deze woorden. Hieronder hebben we een greep uit de belangrijkste onregelmatige werkwoorden op een rijtje gezet:
Werkwoord | Vervoeging |
---|---|
to be | was / were |
to have | had |
to do | did |
to give | gave |
to bring | brought |
to see | saw |
to take | took |
to say | said |
to make | made |
Naast deze zijn er nog enkele uitzonderingen die alleen gelden bij specifieke situaties:
Werkwoorden die eindigen op een -y na een medeklinker krijgen -ied als uitgang:
Werkwoorden met één lettergreep en één korte klinker krijgen een dubbele medeklinker en -ed als uitgang:
Werkwoorden die eindigen op -el krijgen -eled als uitgang:
Werkwoorden met twee lettergrepen waarbij de klemtoon op de laatste lettergreep valt, behouden de originele spelling en krijgen -ed als uitgang:
Hieronder hebben we nog een aantal handige oefenopgaven op een rijtje gezet. Deze vragen gaan over het vervoegen van onregelmatige werkwoorden in de past simple. Onderaan deze vragen zijn de antwoorden te vinden.
1. Vervoeg het onregelmatige werkwoord be in de past simple:
2. Vervoeg het onregelmatige werkwoord have in de past simple:
3. Vervoeg het onregelmatige werkwoord do in de past simple:
4. Vervoeg het onregelmatige werkwoord give in de past simple:
5. Vervoeg het onregelmatige werkwoord bring in de past simple:
6. Vervoeg het onregelmatige werkwoord take in de past simple:
1. Past simple:
2. Past simple:
3. Past simple:
4. Past simple:
5. Past simple:
6. Past simple:
In de past simple kun je ook te maken krijgen met vraagstellingen en ontkenningen. Om vraagstellingen te maken wordt er in de past simple gebruikgemaakt van het hulpwerkwoord did:
Bij vragen die beginnen met het woord who, wordt geen gebruikgemaakt van het woord did. In dat geval komt de past simple direct achter het woord who:
Bij ontkenningen wordt in de past simple gebruikgemaakt van did not. Dit kun je in informele brieven of teksten afkorten naar didn't:
Wil je alle uitleg over de past simple nog even terugkijken? Kijk dan deze video!