Hoe reken je met belastingschijven?
Als je werkt of inkomen ontvangt in Nederland, krijg je te maken met de inkomstenbelasting. Daarbij wordt er niet simpelweg één percentage op je hele inkomen toegepast. Nee, je inkomen wordt verdeeld over zogenoemde belastingschijven. Maar wat betekent dat precies? En hoe bereken je hoeveel belasting je dan betaalt? Wil je weten hoe dit werkt? Lees dan snel verder.
Wat is het verschil tussen het primair inkomen en het belastbaar inkomen?
Het inkomen dat je in een jaar verdient is vaak niet hetzelfde als het bedrag waarover je belasting betaalt. Dit komt doordat je bij dit inkomen soms nog dingen moet optellen, zoals een eigenwoningforfait, of moet aftrekken, zoals een hypotheekrenteaftrek bij een hypotheek. Over het bedrag dat je daarna overhoudt betaal je belasting.
Het primair inkomen is het inkomen dat je verdient met het beschikbaar stellen van je productiefactoren, oftewel alle loon, pacht, rente en winst die je in een jaar binnenkrijgt. Als je werkt en dus arbeidsinkomsten hebt, zijn je inkomsten hiervan het brutoloon.
Het belastbaar inkomen is het bedrag waarover je belasting betaalt. Dit is niet hetzelfde als het primair inkomen: je moet nog een aantal dingen bij het primair inkomen optellen en ervan aftrekken om bij het belastbaar inkomen te komen.
Bij examenopgaven wordt er meestal alleen gerekend met het inkomen uit box 1: je inkomen uit arbeid en woning. Het inkomen uit arbeid wordt gerekend met je brutoloon en eventuele andere inkomsten die je krijgt uit arbeid. Als je een huis hebt moet je hier een bedrag bij optellen: het eigenwoningforfait. Door het eigenwoningforfait neemt het belastbaar inkomen toe.
Box 1: inkomen uit arbeid en woning
- Inkomen uit arbeid: brutoloon
- Inkomen uit woning: eigenwoningforfait
Naast bijtellingen zoals het eigenwoningforfait kan het ook zijn dat je dingen van je bruto inkomen kunt aftrekken: zogenaamde aftrekposten. Een bekend voorbeeld hiervan is de hypotheekrenteaftrek. Hierbij mag je een bedrag aftrekken van je bruto inkomen, waardoor je belastbaar inkomen omlaag gaat
Box 1 |
---|
+ bruto inkomen (brutoloon) |
+ bijtellingen (eigenwoningforfait) |
- aftrekposten (hypotheekrente) |
= belastbaar inkomen |
Voorbeeld
Stel je voor dat iemand een brutoloon heeft van € 50.000 per jaar. Hiernaast heeft deze persoon een eigenwoningforfait van € 4.000 en een hypotheekrente van € 5.000. Het belastbaar inkomen is dan € 50.000 + € 4.000 - € 5.000 = € 49.000.
Hoe bereken je het belastingbedrag in een schijvenstelsel?
Het belastingstelsel in Nederland gebruikt het schijvenstelsel. Daar werken we ook mee bij schenkingen en erfenissen. In 2025 hebben we voor inkomens het volgende schijvenstelsel voor box 1 (voor mensen die binnen een jaar nog niet de AOW-leeftijd hebben bereikt): Bron: Belastingdienst.
Hoe hoger je inkomen, hoe meer je over het meerdere betaalt, maar niet je hele inkomen valt onder het hoogste tarief. Dat is belangrijk om goed te begrijpen.
Hieronder zie je hoe het werkt:
Belastingschijf | Inkomen | Percentage belasting | ||
---|---|---|---|---|
Schijf 1 | Tot en met € 38.441 |
| ||
Schijf 2 | Meer dan € 38.441 tot € 76.817 |
| ||
Schijf 3 | Meer dan € 76.817 | 49,50% |
De belastingschijven zorgen ervoor dat extra inkomen zwaarder belast wordt, maar je betaalt niet ineens 49,5% over je hele inkomen als je boven de derde schijf komt. Alleen het deel bóven die grens wordt belast tegen het hogere percentage.
Belasting berekenen in schijven: een voorbeeld
Stel je voor dat je belastbaar inkomen € 100.000 is. Dan wordt jouw belastingbedrag als volgt berekend:
Schijf 1:
Over de eerste € 38.441 betaal je 35,82%.
38.441 x 0,3582 = € 13.778Schijf 2:
Vervolgens betaal je over het deel tussen € 38.441 en € 76.817 een tarief van 37,48%.
76.817 - 38.441 = € 38.376
38.376 x 0,3748 = € 14.373Schijf 3:
Het restant van je inkomen valt in de hoogste schijf:
100.000 - 76.817 = € 23.183
23.183 x 0,495 = € 11.478
Totaal belastingbedrag
Tel alle bedragen bij elkaar op:
Schijf 1: € 13.778
Schijf 2: € 14.373
Schijf 3: € 11.478
Totale belasting = € 39.629
Je besteedbaar inkomen is dan:
€ 100.000 - € 39.629 = € 60.371
Wat is het verschil tussen het gemiddeld en het marginaal belastingtarief?
In het voorbeeld hierboven heb je gezien dat je bij een belastbaar inkomen van € 100.000 in totaal € 39.629 aan belasting betaalt. Als je wilt uitrekenen hoeveel je dan per euro die je verdient aan belasting betaalt, kun je het gemiddeld belastingtarief uitrekenen.
Gemiddeld belastingtarief
Je gemiddelde belastingdruk bereken je als volgt:
Gemiddeld belastingtarief = (belasting / bruto inkomen) × 100%
In dit geval:
(39.629 / 100.000) x 100% = 39,63%
Dat betekent dat je gemiddeld 39,63% van je inkomen aan belasting betaalt.
Marginaal belastingtarief
Het marginaal belastingtarief is het percentage belasting dat je betaalt over je laatst verdiende euro. Dit is vooral relevant als je bijvoorbeeld een bonus krijgt of meer gaat werken: hoeveel houd je dan netto over?
Bij een inkomen van € 100.000 val je in schijf 3, en dat betekent dat het marginale tarief 49,5% is. Verdien je € 1 extra? Dan betaal je daarover 49,5 cent belasting en houd je 50,5 cent over.
Zo zie je dat het marginaal tarief altijd hoger is dan het gemiddeld tarief zodra je in een hogere schijf terechtkomt.
Aftrekposten en heffingskortingen
Aftrekposten en heffingskortingen zorgen ervoor dat je minder belasting hoeft te betalen. Bij een aftrekpost mag je een bepaald bedrag van je belastbaar inkomen aftrekken. Een heffingskorting trek je niet van het belastbaar inkomen af maar van het belastingbedrag.
Hoe reken je met een aftrekpost?
Een aftrekpost trek je af van het belastbaar inkomen. Als iemand met een inkomen van € 40.000 een aftrekpost van € 1.000 heeft, wordt het belastbaar inkomen 40.000 - 1.000 = € 39.000. De totale belasting die deze persoon betaalt wordt dan 39.000 × 0,25= € 9.750. Het besteedbaar inkomen wordt dan 40.000 - 9.750 = € 30.250. Een aftrekpost van € 1.000 levert zo een belastingvoordeel van € 250 op: Iemand met een inkomen van € 40.000 heeft nu een besteedbaar inkomen van € 30.250 in plaats van € 30.000. Je kunt dit voordeel ook uitrekenen door te kijken naar hoeveel belasting er wordt betaald over het bedrag van de aftrekpost: met een aftrekpost van € 1.000 bespaart iemand 1.000 × 0,25= € 250 aan belasting.
Hoe reken je met een heffingskorting
Een heffingskorting trek je af van het belastingbedrag. Als iemand met een inkomen van € 40.000 een heffingskorting van € 1.000 heeft, betaalt die persoon € 1.000 minder belasting. In plaats van € 10.000 wordt er nu € 9.000 aan belasting betaald. Het besteedbaar inkomen wordt dan 40.000 - 9.000 = € 31.000.
Voorbeeld
Stel je voor dat in een land er een belastingstelsel is met maar één belastingpercentage: 25%. Iemand die in zo’n systeem € 40.000 verdient betaalt dan 40.000 × 0,25 = € 10.000 aan belasting. Het besteedbaar inkomen van deze persoon is dan 40.000 - 10.000 = € 30.000.
Video: Belastingschijven uitgelegd
Wil je liever visueel leren hoe belastingschijven werken? Bekijk dan de onderstaande video waarin we stap voor stap uitleggen hoe je het belastingbedrag berekent: