Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
Vragen over het menselijk lichaam komen vaak op het examen Biologie. Zorg dat je weet hoe de spijsvertering, het zenuwstelsel, de spieren en het bloedvatenstelsel werken. Ook moet je weten hoe het hart, de ogen, de nieren en de lever functioneren. Op het examen moet je ook in staat zijn om onderdelen van organen en orgaanstelsels in afbeeldingen te herkennen.
Binas is één van je beste vrienden op het examen Biologie. Bestudeer Binas voor het examen en zorg dat je ongeveer weet welke biologische onderwerpen er in staan en waar je deze kunt vinden. Als je van tevoren met Binas oefent, kun je op het examen sneller dingen opzoeken in Binas. Als je weet waar je dingen kunt vinden, dan bespaart dat tijd. En tijd heb je op het examen Biologie hard nodig!
Aeroob betekent afhankelijk van zuurstof. Bij aerobe dissimilatie dient er zuurstof aanwezig te zijn. Aan de andere kant betekent anaeroob zonder de aanwezigheid van zuurstof. Bij anaerobe dissimilatie worden stoffen afgebroken zonder zuurstof.
Homeostase is het in evenwicht zijn van alle functies in het lichaam (zoals ademhaling, temperatuur, etc.) en het vermogen van het menselijk lichaam om dit evenwicht te behouden, ondanks veranderingen in de externe omgeving. In het lichaam worden afwijkingen van een norm gecorrigeerd via terugkoppeling. De interne norm is de waarde die normaal is voor een bepaalde factor, zoals een lichaamstemperatuur van ongeveer 37 graden Celsius. Wanneer de waarde afwijkt van de norm (hoger of lager is dan de norm), vindt er negatieve terugkoppeling plaats. Deze terugkoppeling zorgt ervoor dat een spier of klier iets gaat doen, wat effect heeft op de waarde van de grootheid. Hierdoor gaat de waarde van de grootheid terug naar de norm.
Er zijn drie vormen van symbiose: mutualisme, commensalisme en parasitisme. Bij mutualisme leeft een organisme op of in een gastheer, waardoor beide soorten voordeel hebben. Bij commensalisme leeft een organisme op of in een gastheer, waardoor de gastheer geen voordeel, maar ook geen nadeel heeft. En bij parasitisme ten slotte leeft een organisme op of in een gastheer, waardoor de gastheer nadeel heeft.
Op het examen moet je weten wat het verschil is tusen, chromosomen, DNA, allelen en genen. Ook moet je simpele berekeningen kunnen uitvoeren bij monohybride en dihybride kruisingen. Zorg dat je dit van tevoren oefent!
Mail deze dan naar tips@examenoverzicht.nl en dan voegen we ze toe.
De examentips op deze pagina kunnen je helpen bij de voorbereiding op het eindexamen. Zou je toch nog wat extra hulp kunnen gebruiken? Onze samenvatting Biologie HAVO legt je alle examenstof kort en bondig uit!
De examentips op deze pagina hebben betrekking op het examen Biologie HAVO. Natuurlijk hebben we ook examentips voor andere vakken. Bekijk bijvoorbeeld de examentips voor: