Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
Algebraïsche vaardigheden zijn belangrijk op het examen Wiskunde A. Idealiter heb je zoveel geoefend dat je zonder problemen complexe berekeningen kunt uitvoeren. Zorg bijvoorbeeld dat je oefent in het rekenen met breuken, wortelvormen, bijzondere producten en machten.
In de wiskunde hebben bepaalde bewerkingen voorrang bij de volgorde van een berekening. Je kunt dit onthouden met het ezelsbruggetje 'Hoe Moeten Wij Van De Onvoldoendes Afkomen'. Dit staat voor haakjes, machtsverheffen, worteltrekken, vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken. Hoe eerder iets voorkomt in het ezelsbruggetje, des te hoger de prioriteit. Uitzondering hierbij zijn vemenigvuldigen en delen (die hebben dezelfde prioriteit), net als optellen en aftrekken (die hebben ook dezelfde prioriteit). De som 40 – 20 / 2, wordt dus opgelost door eerst te delen en daarna pas af te trekken: 40 – 10 = 30. Als je de voorrangsregels niet toepast op deze som, zou je een ander antwoord hebben gekregen.
Schrijf bij het beantwoorden van een vraag al je tussenliggende denkstappen op. Wanneer je een rekenmachine gebruikt levert het vaak punten op als je zegt wat je invoert en welke functies je hebt gebruikt. Als je enkel de vraag hebt beantwoord met het feitelijke antwoord, en je denkstappen weglaat, dan kan dit je kostbare punten kosten. Nadat je een lange berekening hebt gemaakt, komt er een getal uit als antwoord. Geef ook aan wat dit getal betekent in de context van de vraag.
Lees de vraag goed en let goed op de eenheden in de vraag. Als er bijvoorbeeld in de vraag gegevens staan in zowel centimeter als meter, dan kun je het beste eerst alles omrekenen in dezelfde eenheid. Zet ten slotte je antwoorden in de juiste eenheid en in het juiste aantal decimalen achter de komma.
Op het examen moet je verschillende manieren om data te presenteren kennen. Denk aan de frequentietabel, staafdiagram, lijndiagram, dotplot, cirkeldiagram, boxplot, spreidingsdiagram en een steel- en bladdiagram. Je moet in staat zijn om informatie uit deze figuren te halen en daar berekeningen mee uit te voeren.
Kijk naar hoeveel punten je kunt verdienen met een vraag. Vaak zegt dit aantal iets over het aantal stappen dat je moet uitvoeren in de berekening.
Als er in een opgave staat ‘uit de grafiek is af te lezen dat...’, controleer dan even of je dat zelf ook kunt aflezen.
Wiskunde A is een vak dat je veel moet oefenen. Doe dit ook langer achter elkaar, zodat je went aan de tijdsduur van 3 uur wiskunde opgaven maken. Maak zoveel mogelijk oude wiskunde A examens. Zo raak je bekend met de vraagstellingen op het examen. Zorg ervoor dat je de antwoorden in het antwoordmodel ook echt snapt. Als je een vraag niet snapt, vraag je wiskunde leraar dan om uitleg.
Vergeet je passer, geodriehoek, potlood, gum en natuurlijk je grafische rekenmachine niet. Zorg voor voldoende batterijen in je grafische rekenmachine. Neem voor de zekerheid reservebatterijen mee. Neem ook een markeerstift mee naar het examen, zodat je bepaalde onderdelen in de vraag kunt markeren.
Op het examen moet je met procenten kunnen rekenen. Zo moet je procentuele toenames kunnen berekenen, of in staat zijn om een beginhoeveelheid te berekenen als je enkel de groeifactor en de eindhoeveelheid hebt.
Op het examen moet je in staat zijn om het verschil tussen twee groepen data te kwantificeren. Hoe je het verschil tussen twee groepen kwantificeert, hangt af van het meetniveau van de variabele die je wilt bekijken. Het verschil tussen twee groepen op een nominale variabele is te berekenen met behulp van de phi-coëfficiënt. Het verschil tussen twee groepen op een ordinale variabele is te berekenen met behulp van het maximale cumulatieve percentageverschil. Ten slotte is het verschil tussen twee groepen op een kwantitatieve variabele te berekenen met behulp van de effectgrootte.
Wanneer je midden in een som zit, rond dan nooit tussendoor af. Als je tussendoor afrondt, kan dat invloed hebben op je uiteindelijke antwoord, dat dan wellicht fout kan worden gerekend. Rond dus enkel af op het einde, wanneer je het antwoord van de som hebt.
Wil je overzicht voor jezelf? Schrijf dan altijd eerst de formule op waarmee je in de opdracht moet werken. Zo raak je minder snel in de war.
Mail deze dan naar tips@examenoverzicht.nl en dan voegen we ze toe.
De examentips op deze pagina kunnen je helpen bij de voorbereiding op het eindexamen. Zou je toch nog wat extra hulp kunnen gebruiken? Onze samenvatting Wiskunde A HAVO legt je alle examenstof kort en bondig uit!
De examentips op deze pagina hebben betrekking op het examen Wiskunde A HAVO. Natuurlijk hebben we ook examentips voor andere vakken. Bekijk bijvoorbeeld de examentips voor: