Wat is een metafoor?
“Als je een metafoor gebruikt, geef je iets een naam die eigenlijk hoort bij iets anders.” - Aristoteles
Een metafoor is een stijlfiguur, net zoals een eufemisme, understatement, litotes, pleonasme, tautologie en de hyperbool. Het is een vorm van figuurlijk taalgebruik op basis van een vergelijking. Met wat je zegt, schets je een bepaald beeld. Je maakt een vergelijking tussen twee dingen die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken hebben. Uiteraard moet er wel sprake zijn van enige overeenkomst tussen het beeld dat je schetst en dat wat je wilt zeggen. Hoe treffender je vergelijking is, hoe beter de metafoor. Een metafoor is een voorbeeld van beeldspraak.
Als je bijvoorbeeld wilt zeggen dat je klasgenoot Bram altijd alles weet, kan je daar een metafoor van maken:
Bram is de wandelende encyclopedie van de klas.
Dit bedoel je natuurlijk niet letterlijk. Je schetst hier een beeld. Een metafoor is dan ook een vorm van beeldspraak. De metafoor berust op een vergelijking, namelijk dat Bram net als een encyclopedie over heel veel kennis beschikt.
Verschillen met een vergelijking
Een metafoor lijkt veel op een ander stijlfiguur: de vergelijking. Toch is er verschil. Dit heeft te maken met hoe expliciet het verband is tussen de twee zaken die worden vergeleken. Bij een vergelijking wordt de overeenkomst duidelijk gemaakt door het woordje ‘als’, bijvoorbeeld: Hij is zo doof als een kwartel. Een vergelijking heeft de volgende structuur: A is [eigenschap] als B. Bij een metafoor ontbreekt het verbindingswoord en blijft de overeenkomende eigenschap vaak wat minder expliciet, bijvoorbeeld: hij is een kwartel. Hier geldt de structuur: A is B.
Bij metaforen is er meer ruimte voor interpretatie dan bij een vergelijking. Bij een vergelijking wordt namelijk de gemeenschappelijke eigenschap al genoemd, terwijl deze bij een metafoor juist impliciet blijft. Als lezer heb je meer vrijheid om de eigenschap zelf in te vullen. Kijk maar naar het volgende voorbeeld:
Als student woonde ze in een kamer die rook als een zwijnenstal.
Hier wordt expliciet genoemd dat de geur de gemeenschappelijke eigenschap is. Ander is dit in de zin:
Haar studentenkamer was een zwijnenstal.
Hier heb je als lezer de vrijheid om andere eigenschappen invullen, bijvoorbeeld dat het in haar studentenkamer een rotzooi was.
Het gebruik van metaforen
Als schrijver prikkel je met een metafoor de verbeelding van de lezer. Je maakt je tekst beeldend. Het liefst wil je de lezers verrassen en zorgen dat de vergelijking die je maakt, bij hen een beeld oproept dat ze nog niet kennen. Zo laat je je lezer als het ware op een andere manier naar de wereld kijken. Het is dan ook de kunst om te zoeken naar originele metaforen. Het is wel belangrijk dat je daarin niet doorschiet. Soms wil je zó origineel zijn, dat je een vergelijking maakt die te ver gezocht is.
Met metaforen kun je ook ingewikkelde zaken duidelijk maken. Je kunt iets onbekends in verband brengen met iets dat de lezer al wel kent. Je roept bij de lezer beelden en associaties op en helpt hem daarmee begrijpen wat jij bedoelt.
Voorbeelden
Voorbeelden van metaforen:
- Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
- Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.
- Voetbal is oorlog.
- De zon was een klein kind dat maar niet naar bed wilde: het was half negen geweest en nog steeds licht. - John Green, Een weeffout in onze sterren
- Verliefdheid voelt als een buik met gesmolten suiker. - Tommy Wieringa, Joe Speedboot
Ook in het dagelijks taalgebruik komen metaforen voor. Deze zijn vaak zo ingesleten, dat je ze nauwelijks nog herkent. Neem bijvoorbeeld: hij is het zwarte schaap van de familie.
Video
Wil je nog meer voorbeelden zien van hoe metaforen in de politiek worden gebruikt? Kijk dan onderstaande video van Arjen Lubach.