Koude Oorlog: oorzaken en verloop
Tijdens de Koude Oorlog was de wereld in de ban van een conflict tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Beide landen hebben in deze fase van de wereldgeschiedenis hun eigen invloedssferen gecreëerd, respectievelijk het kapitalistische blok en het communistische blok. Terwijl de Koude Oorlog niet uitliep op een daadwerkelijke strijd, wordt de periode wel gekenmerkt door een wapenwedloop en crisismomenten waarbij de spanning hoog opliep. Op deze pagina kun je meer lezen over de Koude Oorlog.
Context
In 1945 eindigde de Tweede Wereldoorlog met een overwinning van de geallieerden op het Duitse nazirijk onder Hitler. Terwijl Europa in puin lag, namen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie de hegemonie in de wereld over. Dit hield in dat deze twee staten een overheersende invloed hadden op de andere landen in de wereld. Deze twee staten waren echter complete tegenpolen, met de Verenigde Staten als kapitalistisch land en de SU als een strenge communistische staat. Uit deze tegenstellingen vloeide de Koude Oorlog. Deze term houdt in dat tijdens deze 'oorlog' de wapens koud bleven (ze werden dus niet direct tegen elkaar gebruikt), terwijl er wel met propaganda en een wapenwedloop geprobeerd werd om de tegenstander te intimideren. Ondanks enkele crisismomenten, kwam het nooit tot een rechtstreekse militaire strijd tussen de VS en de SU. Wel werden er in de wereld tijdens de Koude Oorlog meerdere oorlogen uitgevoerd door landen die in ofwel de Amerikaanse of de communistische invloedssfeer lagen. Een voorbeeld hiervan is de Vietnamoorlog.
Oorzaken
De Koude Oorlog heeft onder andere de volgende oorzaken:
- Oprichting van de SU. In 1917 werd Rusland na de Russische Revolutie een communistisch land. Onder leiding van Vladimir Lenin vestigden de communisten zich ook buiten Rusland, door het oprichten van de Unie van Socialistische Sovjetrepublieken. Dit leidde tot internationale spanning, omdat de communisten streefden naar een wereldwijde revolutie van de arbeidersklasse (ook wel het proletariaat genoemd).
- De ideologische tegenstellingen tussen het kapitalisme en het communisme. Het communisme kenmerkte zich door een planeconomie, een dictatoriaal bestuur met een totalitair regime en een klasseloze samenleving. Dit was in tegenstelling tot het kapitalisme, dat zich kenmerkte door een democratisch bestuur, vrije marktwerking, individuele vrijheid en een gelaagde samenleving.
- Beide staten waren bang voor een uitbreiding van de ideologie van de tegenstander. Zo was Amerika bang voor een uitbreiding van de communistische invloedssfeer en wilde de SU niet dat het kapitalisme het communisme zou verdringen. Beide landen wilden hun eigen ideologie zo ver mogelijk verspreiden.
- Spanningen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wilden de Amerikanen hun kennis over de atoombom niet delen met de Russen en werkten ze in het geheim aan de bommen waar ze uiteindelijk Japan mee zouden bombarderen. Tijdens de strijd tegen Duitsland was Rusland tegelijkertijd al bezig om het communisme in het door haar bevrijde Oost-Europa uit te breiden. Ook na de Tweede Wereldoorlog, toen er moest worden besloten wat er met Duitsland zou gebeuren, ontstond er onenigheid. Zo werden de tegenstellingen tussen Oost en West duidelijk op de Conferentie van Potsdam. Er ontstond een eerste kloof, omdat de landen andere dingen voor ogen hadden.
Begin van de Koude Oorlog: 1945-1948
Terwijl de Sovjet-Unie werd geleid door Jozef Stalin, kwam in de Verenigde Staten Harry Truman aan de macht als opvolger van Roosevelt. Nadat zowel Duitsland als Berlijn op de conferentie in Potsdam waren verdeeld in vier bezettingszones (een Russische, Amerikaanse, Engelse en Franse), installeerde Stalin in Oost-Europa allerlei communistische regeringen. Hij sprak daarnaast ook uit dat hij een langdurige vrede tussen het communisme en het kapitalisme onmogelijk vond. Het werd hierdoor duidelijk dat er vrij snel na de Tweede Wereldoorlog een zogenaamd IJzeren Gordijn was ontstaan, dat Europa in twee blokken verdeelde.
Niet alleen het communistische Oosten was namelijk bezig met blokvorming, ook het kapitalistische Westen bouwde een ideologisch blok in West-Europa. Dit was onderdeel van de Trumandoctrine, wat inhield dat de Verenigde Staten militaire steun bood aan Europese landen die bedreigd werden door het communisme. Amerika wilde zo alles op alles zetten om het communisme in te dammen, wat de containmentpolitiek werd genoemd. Hierbij hoorde ook het Marshallplan, waarmee de VS de armoede in Europa ging bestrijden door het geven van financiële hulp. Zo wilden ze ervoor zorgen dat het communisme in arme landen niet aan invloed won.
Op deze manier ontstonden er twee invloedssferen in Europa: één onder leiding van de SU en één onder invloed van de VS. Deze twee ideologische blokken wantrouwden elkaar en schrokken elkaar af door middel van propaganda in de media. Daarnaast vond afschrikking plaats in de vorm van een wapenwedloop waarin de twee landen steeds meer verstrikt raakten.
Verloop 1948-1955
De eerste kritieke momenten van de Koude Oorlog vonden al snel plaats. Zo blokkeerde Stalin in 1948 alle toegangswegen naar West-Berlijn, nadat Amerika in Berlijn de Duitse Mark had ingevoerd. Bijna een jaar lang moest Berlijn hierdoor bevoorraad worden middels een zogenaamde luchtbrug. Als gevolg van de Blokkade van Berlijn werd in 1949 de NAVO opgericht, een militair pact tussen West-Europese landen en Amerika. Er werd afgesproken dat alle lidstaten te hulp zouden schieten als een lidstaat zou worden aangevallen door het Oostblok. Ook kwam er in 1949 een eind aan de vier bezettingszones in Duitsland, toen Amerika, Engeland en Frankrijk samen van het westen van Duitsland de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) maakten. De SU besloot hierna in het oosten van Duitsland de Duitse Democratische Republiek (DDR) te stichten.
Vanaf 1949 breidde de Koude Oorlog zich uit naar Azië, toen in China de communistische volksrepubliek werd gesticht door Mao Zedong. In 1950 begon in Azië ook de driejarige Koreaanse Oorlog. DKorea was namelijk verdeeld in een communistisch Noord-Korea en het door Amerika gesteunde Zuid-Korea. In 1950 viel het noordelijke deel het zuiden aan en begon er een burgeroorlog, waar de SU en de VS zich actief mee bemoeiden. De Koreaanse Oorlog was de enige 'hete oorlog' in de Koude Ooorlog. Uiteindelijk werd er in 1953 een wapenstilstand ondertekend, maar er waren geen winnaars. De twee Koreaanse landen zijn namelijk nog steeds in oorlog met elkaar.
Tijdens de Koreaanse Oorlog vond in Amerika het zogenoemde McCarthyisme plaats, aangevoerd door Joseph McCarthy. Hij begon een jacht op vermeende communisten in de Amerikaanse politiek, waarbij enkelen zelfs werden geëxecuteerd. Uiteindelijk bleek dat McCarthy maar willekeurig mensen had aangewezen. Deze golf van de zogenaamde Red Scare (Rode Angst) laat wel de sfeer van wantrouwen zien die kenmerkend was voor de hele Koude Oorlog.
Verloop 1955-1963
Nadat Stalin in 1953 overleed, kwam in de SU Nikita Chroesjtsjov aan de macht. Chroesjtsjov bekritiseerde de misdaden van Stalin en zette het beleid van vreedzame co-existentie in. Dit hield in dat hij ernaar streefde om vreedzaam met het kapitalistische Westen te leven. Ook in Amerika was er in 1953 een machtswisseling, waarbij Truman werd opgevolgd door Dwight Eisenhower.
Ondanks de gematigde opstelling van Chroesjtsjov, kenmerkte deze periode zich door momenten van spanning en enkele grote crises, die net niet zijn uitgelopen tot een (nucleaire) oorlog. Ten eerste werd in 1955 de tegenhanger van de NAVO opgericht, namelijk het Warschaupact van het Oostblok. In datzelfde jaar brak de Vietnamoorlog uit, die ruim 20 jaar zou voortduren.
Maar ook in Europa braken conflicten uit, zoals de Hongaarse Opstand in 1956. In dat land ontstond een massale volksopstand tegen het strenge communistische bewind van de SU. De opstand werd door het Warschaupact hardhandig neergeslagen en Hongarije kwam weer onder de invloedssfeer van de SU. De VS greep bij deze opstand niet in, om een oorlog te voorkomen.
Ook in Berlijn vond een tweede crisis plaats in 1961. Om de leegloop van de DDR te stoppen, besloot de SU de Berlijnse Muur te bouwen. Deze muur, onderdeel van het IJzeren Gordijn, zorgde ervoor dat het oosten en het westen van Berlijn tot aan het einde van de Koude Oorlog van elkaar waren afgesloten. President Eisenhower werd in 1961 opgevolgd door John F. Kennedy.
Intussen bereikte de wapenwedloop in deze periode ook hoogtepunten. Beide landen hadden inmiddels atoombommen in bezit. Om de VS af te schrikken liet de SU in 1961 de grootste bom tot dan toe ontploffen bij Nova Zembla. De VS had daarentegen kernwapens in Europa neergezet die gericht waren op de SU en daar voor grote schade konden zorgen als ze werden afgevuurd. De spanning voor een nucleaire oorlog liep al helemaal hoog op in 1962, tijdens de Cubacrisis. Deze crisis had beide partijen wel in zekere mate angstig gemaakt. Als gevolg hiervan besloten ze voor het eerst met elkaar in overleg te gaan om wapenafspraken te maken. Dit zorgde voor een volgende periode van relatieve ontspanning.
Verloop 1963-1981
In 1963 werd president Kennedy vermoord en opgevolgd door Lyndon Johnson, die later in 1969 werd opgevolgd door Richard Nixon. In de SU kwam Leonid Brezjnev aan de macht. Deze machthebbers gaan met elkaar een periode in die ook wel de détente (ontspanning) wordt genoemd. De betrekkingen tussen de SU en de VS verbeteren, maar dit betekende niet dat de twee staten hun invloedssferen wilden opgeven. Zo werd de Brezjnev-doctrine ingevoerd, wat inhield dat de SU in elk communistisch land dat haar eigen koers wilde gaan volgen, zou ingrijpen. Deze doctrine was de tegenhanger van de Truman-doctrine en werd in de praktijk gebracht in 1968, tijdens de Praagse Lente in Tsjecho-Slowakije. Daar wilde de president Alexander Dubcek in het communistische land een gematigder koers gaan volgen. Het gevolg was dat de SU het land binnentrok, de Praagse Lente de kop indrukte en de president verving.
Hierna kwam er een periode van rust in de Koude Oorlog, waarbij er eindelijk ook wapenafspraken werden gemaakt, de zogenaamde SALT-afspraken. De machthebbers moesten ook wel, aangezien er grote kernwapenprotesten in Amerika en Europa werden gehouden. De bevolking liet merken er ook helemaal klaar mee te zijn. Daarnaast was de wapenwedloop voor de SU economisch niet meer haalbaar. Vooral na 1980, toen de VS het SDI-project lanceerde (een project voor een ruimteschild om de VS heen), realiseerde de SU zich dat het Amerika nooit zou kunnen bijhouden.
Verloop 1981-1991
In 1985 kwam in de Sovjet-Unie Michael Gorbatsjov aan de macht, terwijl Ronald Reagan in 1981 president van de Verenigde Staten werd. De SU was er inmiddels economisch slecht aan toe. Gorbatsjov wilde hier iets aan veranderen en introduceerde een beleid van glasnost en perestrojka (glasnost betekent openheid en perestrojka betekent economische en politieke hervormingen). Daarnaast maakte hij een einde aan de wapenwedloop en sloot hij verdragen met president Reagan om de kernwapenwedloop te beëindigen. Ook liet hij de Brezjnev-doctrine los, wat inhield dat de SU niet meer zou gaan ingrijpen in landen die de communistische koers wilden loslaten. Als gevolg hiervan viel Oost-Europa uit elkaar. In 1989 viel de Berlijnse Muur en werd Duitsland verenigd. In allerlei andere Europese landen verdwenen de communistische regimes. In 1991 hield de SU officieel op te bestaan en was de Koude Oorlog ten einde. De Verenigde Staten werd hierdoor de enige echte wereldmacht.
Video
Wil je nog een samenvatting op video zien over de Koude Oorlog? Kijk dan onderstaande video van JORTgeschiedenis.