Gratis verzending vanaf 30 euro
Binnen 2 werkdagen in huis
100.000+ leerlingen gingen je voor

Biotische en abiotische factoren

We leven allemaal in één groot ecosysteem dat bestaat uit diverse kleinere ecosystemen. Onderdeel van elk ecosysteem zijn biotische en abiotische factoren. Bijna overal waar je kijkt komen deze factoren voor, zoals de boom in het parkje om de hoek, het bos achter je huis of de duinen aan zee. Maar wat is het verschil tussen biotische en abiotische factoren, en wat is hun rol in een ecosysteem? Dat lees je in dit artikel!

Biotische en abiotische factoren

Wat zijn biotische factoren?

Wat zijn biotische factoren?

Biotische factoren zijn alle levende organismen en dode natuur in een ecosysteem. Dit gedeelte van een ecosysteem wordt ook wel de levensgemeenschap genoemd.

Een aantal voorbeelden van biotische factoren zijn:

  • Schimmels en bacteriën
  • Urine van organismen
  • Uitwerpselen van organismen
  • Dode dieren
  • Plantenresten
  • Hoeveelheid predatie
  • Dieren

Wat zijn abiotische factoren?

Wat zijn abiotische factoren?

Abiotische factoren zijn de factoren in een ecosysteem waar nooit leven in heeft gezeten. Het zijn dus de levenloze delen van ecosystemen. Dit gedeelte van een ecosysteem wordt ook wel een biotoop genoemd.

Een aantal voorbeelden van abiotische factoren zijn:

  • Temperatuur
  • PH-waarde
  • Licht
  • Water
  • Neerslag
  • Samenstelling van de bodem
  • Wind
  • Klimaat

Wat is een ecosysteem?

Wat is een ecosysteem?

Een ecosysteem is een gebied waarin er interacties zijn tussen levende organismen en hun omgeving. Er zijn grote en kleine ecosystemen. Een groot ecosysteem is de aarde. Voorbeelden van kleinere ecosystemen zijn een duingebied of de boom in je achtertuin. In deze gebieden leven verschillende planten, dieren en andere organismen die samenwerken met de natuur en met elkaar.

De abiotische factoren in een ecosysteem bepalen voor een groot gedeelte de biotische factoren. Zo bepaalt de temperatuur, het licht of de hoeveelheid water uiteindelijk of een organisme in dit ecosysteem zou kunnen overleven. In gebieden met weinig water zullen dus andere planten en dieren leven dan in gebieden waar veel water is. Dat komt doordat organismen zich aanpassen aan hun omgeving. De planten in droge gebieden hebben namelijk kleinere bladeren, zodat ze minder water kunnen verliezen en op die manier kunnen overleven.

Biotische factoren kunnen in sommige gevallen ook de abiotische factoren veranderen. Planten kunnen bijvoorbeeld zorgen voor een andere grondsamenstelling.

Waarom is een biologisch evenwicht belangrijk?

Waarom is een biologisch evenwicht belangrijk?

Wanneer het biologisch evenwicht wordt verstoord, kan dit zeer nadelige gevolgen voor een ecosysteem. In een ecosysteem vindt er namelijk zowel samenwerking als predatie plaats. Aangezien veel elementen in een ecosysteem van elkaar afhankelijk zijn, kan de verandering van één factor ervoor zorgen dat het hele ecosysteem verstoord raakt.

Neem als voorbeeld een groep muizen en een groep uilen in een ecosysteem. Onder normale omstandigheden zijn deze groepen altijd in ‘evenwicht’. De muizen worden in eerste instantie opgegeten door de uilen. Stel nu dat door een verandering in een biotische of abiotische factor, de populatie muizen sterk is afgenomen. Hierdoor hebben de uilen een gebrek aan voedsel, waardoor zij zullen sterven. Bovendien worden ook de uilen opgegeten door andere dieren in dit ecosysteem. Minder uilen betekent dus ook minder voedsel voor deze andere dieren. Als resultaat kan een ecosysteem dan uit evenwicht raken.

Elk ecosysteem heeft een bepaalde ‘rek’. Denk hierbij aan een elastiek. De rek van het ecosysteem zegt iets over wat een ecosysteem aankan voordat deze volledig uit balans raakt. Een ecosysteem met veel rek kan sneller terug in balans komen na een verstoring dan een ecosysteem met weinig rek. Wanneer een ecosysteem geen rek meer heeft, zal deze nooit meer terugkeren naar de originele staat. Dit heeft als gevolg dat er veel dier- en plantensoorten zullen verdwijnen. Wel kunnen hier, na verloop van tijd, andere soorten voor in de plaats komen.

Wat kunnen mensen doen als een ecosysteem uit evenwicht raakt?

De mens kan proberen de verstorende factor uit het ecosysteem te verwijderen. Denk aan het verjagen van muizen uit de natuur bij een muizenplaag, door middel van muizenvallen of andere menselijke hulpmiddelen.

Toch is het altijd beter om te voorkomen dan te genezen. De mens is immers zelf verantwoordelijk voor veel verstoringen in ecosystemen. Mensen veroorzaken de verstoringen bijvoorbeeld door landbouw, bosbranden of exoten die worden meegenomen in een vliegtuig.

Helaas is het niet altijd mogelijk om een verstoord ecosysteem te redden. In dat geval zal de biodiversiteit afnemen.

Wat is een optimumkromme?

Wat is een optimumkromme?

Een optimumkromme geeft het verband weer tussen een factor en een bepaalde activiteit. Denk hierbij aan de optimale levensomstandigheden van een dier en waardoor die worden beïnvloed.

Van de abiotische factoren kun je bijvoorbeeld de onderstaande optimumkromme maken over de optimale levensomstandigheden:

Optimumkromme

In de grafiek is te zien dat de abiotische factor ‘temperatuur’ invloed heeft op de overlevingskans van een diersoort. Je kunt hier dus zien dat het dier de grootste kans heeft om te overleven bij een temperatuur van 25 graden. Er zijn bij deze temperatuur veel individuen te vinden die zich voortplanten.

Ook bij 20 graden en 30 graden zou het dier kunnen leven. Echter, bij deze temperaturen zullen er minder individuen te vinden zijn, aangezien de overlevingskans kleiner is. Dat komt omdat de omstandigheden voor het dier niet optimaal zijn. Doordat er überhaupt minder individuen zijn, zullen zij zich ook minder snel voortplanten. Deze situatie wordt ook wel de stresszone genoemd.

Het dier uit de optimumkromme zal niet leven in een ecosysteem waar de temperatuur onder de 15 graden is of boven de 30 graden. De overlevingskans voor het dier is hier namelijk nul.

Verder kunnen diersoorten zowel grote als kleine tolerantiegrenzen hebben. Een kleine tolerantiegrens geeft aan dat dit dier in weinig verschillende gebieden kan leven en slecht tegen abiotische schommelingen kan. Het dier zal dus al snel terechtkomen in de stresszone, wat ongunstig is. Soorten met grote tolerantiegrenzen kunnen beter tegen abiotische schommelingen en zul je daarom in meerdere gebieden tegenkomen.

Video

Wil je alles over biotische en abiotische factoren nog eens rustig terugkijken? Kijk dan deze video:

5 Items

Set Descending Direction
per pagina

Ontvang exclusieve tips in het examenjaar

Graag helpen we jou in het examenjaar richting je diploma!
Zit jij in je examenjaar en wil jij slagen? Schrijf je dan in voor:

Exclusieve tips
De geheimen van het eindexamen
Een template voor jouw leerplanning
Dat extra zetje in de rug

Ik ben
© 2024 ExamenOverzicht.nl