Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
Het gevangenendilemma is een belangrijk concept in speltheorie. Bij het gevangenendilemma zijn er twee partijen die onafhankelijk van elkaar een keuze moeten maken. Doordat beide partijen in hun eigenbelang kiezen, komt er een uitkomst die voor beide partijen niet optimaal is. Wil je weten hoe dit werkt? Lees dan snel verder.
In speltheorie maken twee partijen een keuze tussen verschillende strategiën, die verschillende uitkomsten hebben. Er wordt gebruikgemaakt van modellen die aangeven wat de voordelen van iedere strategie zijn.
Het gevangenendilemma is een voorbeeld van een simultaan spel in de speltheorie. Simultaan wil zeggen dat twee partijen op hetzelfde moment hun keuze maken. De partijen weten dan niet wat voor keuze de andere partij maakt.
Een gevangenendilemma is een simultaan spel met twee kenmerken:
Als een simultaan spel niet voldoet aan één van beide kenmerken, is er geen sprake van een gevangenendilemma.
Als een speler een dominante strategie heeft, wil dat zeggen dat die speler het beste één bepaalde strategie kan kiezen, onafhankelijk van wat de andere speler kiest.
Voorbeeld
A en B hebben samen een overval gepleegd en worden gearresteerd. Ze worden apart vastgezet en op hetzelfde moment ondervraagd. Ze hebben twee mogelijkheden: de overval bekennen of ontkennen. Hieronder zie je een tabel met de jaren gevangenisstraf die A en B krijgen bij de verschillende uitkomsten:
Let bij het aflezen van een tabel in speltheorie op twee dingen:
Als B kiest voor bekennen kan A twee dingen doen: ook bekennen of ontkennen. Als A kiest voor bekennen krijgt A 4 jaar gevangenisstraf. Bij ontkennen is dit 10 jaar. Bekennen is dan de betere optie.
Als B kiest voor ontkennen kan A dezelfde twee strategiën kiezen: bekennen of ontkennen. Als A kiest voor bekennen krijgt A 1 jaar gevangenisstraf en bij ontkennen 2 jaar. Bekennen is dan weer de beste strategie.
In deze situatie maakt het niet uit wat B kiest, de beste optie voor A is om te bekennen. Bekennen is dan de dominante strategie voor A.
De dominante strategie van B is hetzelfde als die van A. Als A kiest voor bekennen kan B het beste ook bekennen en als A kiest voor ontkennen kan B ook het beste bekennen.
Als beide partijen hun dominante strategie volgen wordt de uitkomst (bekennen, bekennen). Hier krijgen A en B beide 4 jaar gevangenisstraf. Het evenwicht dat volgt als beide spelers hun dominante strategie volgen heet het Nash-evenwicht. Geen van beide spelers kan zo eenzijdig zijn positie verbeteren door een andere strategie te kiezen. In dit geval heeft het voor beide spelers geen voordeel om voor ontkennen in plaats van bekennen te kiezen.
De uitkomst van het Nash-evenwicht is niet optimaal: het was voor beiden beter geweest als beiden hadden ontkend. Dan hadden ze beiden 2 jaar gevangenisstraf gehad. De uitkomst die voor beide spelers het beste is wordt ook wel Pareto-optimaal genoemd.
Als er geen sprake is van een dominante strategie, of als de dominante strategieën naar een evenwicht leiden dat Pareto-optimaal is, is er geen sprake van een gevangenendilemma. Zowel de dominante strategie als de niet optimale uitkomst moeten aanwezig zijn voordat je spreekt van een gevangenendilemma.
Een gevangenendilemma is een situatie waarin twee spelers simultaan een keuze moeten maken, waarin hun dominante strategie zal leiden tot een uitkomst die niet optimaal is. Dit kan in veel situaties voorkomen. Enkele voorbeelden zijn:
Het is mogelijk om het gevangenendilemma tegen te gaan door samenwerken en onderhandelen. Dit kan op drie verschillende manieren:
Verzonken kosten zijn kosten die je maakt voordat je aan een onderhandeling begint. Het maakt dan niet uit welke strategie je kiest tijdens een onderhandeling: de kosten zijn al gemaakt.
Voorbeeld: twee medicijnbedrijven ontwikkelen medicijnen. Ze kunnen er beiden voor kiezen om in twee medicijnen te investeren: medicijn 1 of medicijn 2. Als ze in hetzelfde medicijn investeren, valt er voor beide bedrijven weinig winst te behalen. Ze gaan daarom onderhandelen om ervoor te zorgen dat één bedrijf medicijn 1 ontwikkelt en de ander medicijn 2.
Stel je voor dat één van beide medicijnen ervoor kiest om al voor de onderhandelingen een grote som geld te investeren in medicijn 1. Dit zijn dan verzonken kosten: het maakt niet uit of het bedrijf er dan na de onderhandelingen voor kiest om te investeren in medicijn 1 of 2, de kosten van de investering zijn al gemaakt.
Wil je de hoogtepunten van de speltheorie en het gevangenendilemma zien op video? Kijk dan onderstaande video van Economie-Academy.