Afweersysteem
Wanneer je griep hebt, kan het voorkomen dat je met koorts op bed komt te liggen. Super vervelend! Het liefst word je zo snel mogelijk beter. Gelukkig denkt je lichaam er zelf ook zo over! De koorts is namelijk een reactie van het afweersysteem in je lichaam. Het afweersysteem is dan ook veel uitgebreider en interessanter dan je zou denken. Daarom leggen we je in dit artikel alles uit over het afweersysteem en hoe het te werk gaat!
Wat is het afweersysteem?
Het afweersysteem verdedigt het menselijk lichaam tegen ziektes en staat ook wel bekend als het immuunsysteem. Je kunt het zien als het verdedigingssysteem van het lichaam.
Veel delen van je lichaam hebben sinds jouw geboorte contact met micro-organismen. Voorbeelden van dit soort micro-organismen zijn virussen, schimmels, bacteriën en parasieten. De darmen, huid en slijmvliezen worden blootgesteld aan de buitenwereld en zijn daardoor extra vatbaar voor dit soort micro-organismen.
De meeste micro-organismen zijn onschuldig en soms zelfs belangrijk voor het menselijk lichaam. Denk hierbij aan de darmbacteriën. Deze darmbacteriën vormen een eigen microbioom (een samenstelling van micro-organismen die samenwerken).
Echter, niet alle micro-organismen zijn goed voor de mens. Zo zijn er micro-organismen die de microbiomen kunnen verstoren en hierdoor voor ziektes kunnen zorgen. Het afweersysteem zorgt ervoor dat de mens zich kan beschermen tegen deze schadelijke micro-organismen.
Hoe werkt het afweersysteem?
Het afweersysteem werkt vanuit drie verschillende verdedigingslinies:
- De huid en slijmvliezen
- De aangeboren afweer
- De verworven afweer
Hieronder worden deze drie verdedigingslinies stuk voor stuk uitgelegd:
De eerste verdedigingslinie van het afweersysteem (de huid)
De huid, slijmvliezen, trilharen, talg, tranen, urine en maagsap vallen onder de eerste en belangrijkste verdedigingslinie van het lichaam. Het is daarbij belangrijk dat de huid intact is en dat de slijmvliezen gezond zijn.
De huid is uit verschillende lagen opgebouwd. De buitenste laag wordt de hoornlaag genoemd. Dit is een moeilijk te doorbreken barrière voor micro-organismen. De huid heeft zijn eigen microbioom, een samenstelling van micro-organismen die samenwerken. Deze samenwerking is nodig voor een gezonde huid.
Wanneer de mens door contact ziekteverwekkers op de huid krijgt, kunnen deze worden verwijderd met water en zeep. Te veel zeep is overigens niet goed voor de huid. Wanneer er te veel zeep wordt gebruikt, kan dit ervoor zorgen dat het vetlaagje van de huid verdwijnt. Hierdoor wordt de huid juist vatbaarder voor slechte micro-organismen. Als het vetlaagje verdwijnt, wordt de huid niet meer soepel gehouden, waardoor er sneller wondjes zullen ontstaan. Via deze wondjes kunnen de micro-organismen het lichaam betreden.
Maagsap behoort ook tot de eerste verdediging van het lichaam. Dit komt doordat het erg zuur is en daarom veel bacteriën kan doden. Mochten de bacteriën het maagsap toch overleven, dan komen zij terecht in de dunne darm. De dunne darm bevat een dikke slijmlaag, net zoals veel andere delen in ons lichaam. Deze slijmlaag zorgt ervoor dat de indringers zich niet kunnen binden aan de wand.
Ons lichaam probeert op deze en vele andere manieren alle indringers te vernietigen. Maar helaas zijn sommige indringers ons lichaam te slim af. Vandaar dat we ook een tweede en derde verdedigingslinie hebben.
De tweede verdedigingslinie van het afweersysteem (aangeboren afweer)
De aangeboren afweer valt onder de tweede linie. Deze linie is al aanwezig sinds de geboorte en ontwikkelt zich niet verder naarmate de mens ouder wordt. Wanneer de micro-organismen de eerste linie hebben overleefd, komt de tweede linie in actie. Dit gebeurt meestal binnen een aantal minuten. Deze verdedigingslinie valt meerdere typen ziekteverwekkers aan. Daarom wordt de aangeboren afweer ook wel de aspecifieke afweer genoemd.
Een bekend voorbeeld van aspecifieke afweer zijn de fagocyten. Een fagocyt is een type witte bloedcel dat ziekteverwekkers opruimt door middel van fagocytose: ze omsluiten de ziekteverwekker en eten de indringer op.
Fagocyten hebben receptoren. Dat zijn eiwitten die vastzitten aan het oppervlak van een fagocyt. Door deze eiwitten kunnen zij de micro-organismen vinden om ze uiteindelijk onschadelijk te maken.
Er zijn verschillende soorten fagocyten: neutrofielen, monocyten, macrofagen, mestcellen en dendritische cellen. Al deze fagocyten zijn belangrijk voor onze aspecifieke afweer en het in stand houden van gezonde weefsels.
Wanneer het lichaam hard bezig is met het bestrijden van de micro-organismen komt daar vaak koorts bij kijken. Tijdens koorts stijgt de lichaamstemperatuur. Dat is handig, want bij een hogere temperatuur kan het lichaam meer afweerstoffen aanmaken. Koorts is dus een goede en positieve reactie van het menselijk lichaam. Het is daarom niet verstandig om koorts te onderdrukken met medicijnen wanneer je ziek bent.
De derde verdedigingslinie van het afweersysteem (verworven afweer)
Wanneer de micro-organismen bestand zijn tegen alle barrières en niet herkend zijn door de fagocyten, komt de verworven afweer in actie. De verworven afweer behoort tot de derde en laatste verdedigingslinie van het lichaam. Deze vorm van afweer wordt binnen 1 tot 7 dagen actief. Het verworven afweersysteem valt één type ziekteverwekker aan en behoort daarom tot de specifieke afweer. De verworven afweer ontwikkelt zich naarmate een persoon ouder wordt.
In de verworven afweer spelen dendritische cellen een belangrijke rol. Dit is een type witte bloedcel dat infecties bestrijdt door signalen te produceren die erop gericht zijn een immuunreactie uit te lokken. Deze cellen zijn gespecialiseerd in het opzoeken van indringers, maar gaan ook op zoek naar ontspoorde eigen lichaamscellen. Een voorbeeld van deze ontspoorde eigen cellen kunnen kankercellen zijn. Wanneer de dendritische cellen een verdacht eiwit tegenkomen, brengen zij dit eiwit naar de lymfeklieren. In de lymfeklieren verblijven de B- en T-cellen. Deze twee cellen behoren tot de specifieke afweer.
B-cellen worden gevormd in het beenmerg en doen hun werk in het humorale deel van het afweersysteem. De B-cellen produceren dus antistoffen tegen ziekteverwekkers die zich bevinden in de bloedbaan, lymfevloeistof of in weefselvloeistof.
T-cellen worden gevormd in het beenmerg als voorlopercel. Ze ontwikkelen zich uiteindelijk verder in de thymus. T-cellen doen hun werk in het cellulaire deel van het afweersysteem. Deze cellen hebben een soort voelsprieten, waardoor zij de slechte cellen kunnen herkennen. Deze voelspriet wordt ook wel de T-celreceptor genoemd. De T-cellen bestrijden de ziekteverwekkers die zich bevinden in de cellen van het geïnfecteerde lichaam. Dit proces begint wanneer de T-celreceptor zich bindt aan het antigeen.
Wat is het verschil tussen specifieke en aspecifieke afweer?
Aspecifieke afweer (niet-specifieke afweer) reageert op alles wat lichaamsvreemd is. Een fagocyt valt onder de aspecifieke afweer. Deze witte bloedcellen hebben geen voorkeuren en vallen alles aan wat zich op hun pad begeeft. Barrières zoals maagzuur, de huid en speeksel zijn ook voorbeelden van aspecifieke afweer.
Specifieke afweer is gericht op één antigeen. Deze vorm van afweer ontwikkelt zich tijdens het menselijk leven en richt zich dan op één ziekteverwekker. De B- en T-lymfocyten spelen hierin een grote rol. De specifieke afweer onthoudt ziektes. Hierdoor word je minder ziek wanneer je een ziekte voor de tweede keer oploopt. De specifieke afweer neemt dan toe na een herhaalde infectie. Dit is juist niet het geval bij de aspecifieke afweer.
Wat is het verschil tussen B-lymfocyten en T-lymfocyten?
Lymfocyten zijn onderdeel van het specifieke afweersysteem en bestaan uit zowel B- als T-cellen. Beiden hebben dezelfde functie, maar verschillende rollen. T-lymfocyten zijn actief in het cellulaire afweersysteem en vallen het antigeen aan. De dendritische cellen activeren de T-cellen. Nadat deze cellen zijn geactiveerd gaan ze via de bloedbaan naar de plek waar de infectie is ontstaan. De T-cellen helpen dan de fagocyten om de ziekteverwekker uiteindelijk te doden. Na een eerste besmetting met een antigeen verandert een niet-geactiveerde T-helpercel in een T-geheugencel.
B-lymfocyten zijn daarentegen actief in het humorale afweersysteem (het afweersysteem met betrekking tot lichaamsvloeistoffen, zoals bloed, lymfevloeistof en weefselvloeistof) en maken antistoffen. De B-lymfocyten worden onder invloed van de T-helpercellen geproduceerd. Ze produceren de antistoffen tegen een antigeen. Wanneer de B-lymfocyten een ziektewekker tegenkomen, verandert de B-cel in een plasmacel. Deze plasmacel produceert uiteindelijk de antistoffen. De antistoffen worden vervolgens vervoerd via de bloedbaan, zodat ze op de plek van bestemming aankomen. De antistoffen die zijn gemaakt worden onthouden en daardoor voortaan herkend. Dit worden ook wel de B-geheugencellen genoemd.
Hoe werkt een vaccinatie?
Een vaccinatie is een dood of verzwakt stukje DNA/RNA van een virus of bacterie. Dit dode onderdeel is een antigeen. Wanneer het antigeen wordt ingespoten in het lichaam, herkent het immuunsysteem het vaccin als lichaamsvreemd. Hierdoor wil het lichaam antistoffen aan gaan maken. Vervolgens worden de B- en T-cellen geactiveerd. Deze cellen maken de antistoffen en zullen het antigeen aanvallen.
Door middel van de T- en B-geheugencellen wordt dit antigeen onthouden. Mocht een persoon later in aanraking komen met het echte virus, dan kan het lichaam sneller de juiste antistoffen aanmaken en de juiste immuuncellen activeren. Dit resulteert in een milder ziekteverloop of zelfs de afwezigheid van ziekte.
Wat is immuundeficiëntie?
Bij immuundeficiëntie werkt het immuunsysteem niet optimaal. In de meeste gevallen heeft een persoon al sinds de geboorte te maken met immuundeficiëntie. Dit wordt dan primaire immuundeficiëntie genoemd. Echter, het kan ook ontstaan door een ziekte of medicijngebruik. In dat geval wordt er gesproken van secundaire immuundeficiëntie.
Doordat het afweersysteem bij immuundeficiëntie niet optimaal werkt, wordt de persoon vatbaarder voor ziektes. Per persoon verschilt de mate waarin je hier last van hebt. Hoe groter het deel van jouw immuunsysteem dat niet optimaal werkt, hoe meer last je hiervan hebt. Voorbeelden van immuundeficiëntie zijn:
- Eczeem: bij eczeem is de huidbarrière beschadigd, waardoor bacteriën makkelijker de huid kunnen binnendringen en er ontstekingen kunnen ontstaan.
- Tekort aan witte bloedcellen: dit wordt leukopenie genoemd. Witte bloedcellen zijn enorm belangrijk voor het afweersysteem. Een tekort aan witte bloedcellen kan daarom tot gevolg hebben dat een persoon sneller ziek wordt.
Wat zijn auto-immuunziektes?
Bij een auto-immuunziekte keert het immuunsysteem zich tegen het eigen lichaam. Het immuunsysteem ziet het eigen lichaam dan als lichaamsvreemd en wil de lichaamscellen het liefst opruimen. Echter, het weefsel kan niet op dezelfde manier worden opgeruimd als een ziekteverwekker. De afweerreactie blijft daarom bestaan en er ontstaat een chronische ontsteking in het lichaam.
Door de ontstekingsreactie worden de weefsels en organen in het lichaam aangetast of zelfs vernietigd. Daarnaast kunnen de gewrichten, huid of zenuwen worden aangetast. Hieronder hebben we een aantal voorbeelden van auto-immuunziektes op een rijtje gezet:
- Reuma: bij reuma ziet het lichaam de gewrichten als lichaamsvreemd, waardoor er een ontsteking in de gewrichten ontstaat.
- Ziekte van Crohn: het lichaam valt het maag-darmkanaal aan, omdat deze lichaamsvreemd zou zijn. Hierdoor zal de darmwand gaan ontsteken.
- Diabetes type 1: bij diabetes type 1 worden de eilandjes van Langerhans aangevallen door het lichaam. De eilandjes van Langerhans kunnen hierdoor geen insuline meer produceren.
- Multiple sclerose (MS): bij MS wordt de myeline door het eigen lichaam aangevallen. Dit is de isolatielaag rondom de zenuwbanen. Een gevolg hiervan kan de uitval van lichaamsfuncties zijn.
Hoe kun je het afweersysteem versterken?
Om ziekte te voorkomen is het belangrijk om het immuunsysteem te blijven verbeteren. Dit kan worden gedaan door op de volgende factoren te letten:
- Gezonde voeding: hierdoor krijgt het lichaam vitamines, mineralen en bouwstoffen binnen die ervoor zorgen dat het lichaam optimaal kan werken.
- Voldoende beweging: door beweging kunnen de belangrijke immuuncellen in het lichaam circuleren.
- Voldoende slaap: tijdens de slaap maakt de mens afweerstoffen aan tegen ziekteverwekkers.
- Goede hygiëne: goede hygiëne zorgt ervoor dat er minder ziekteverwekkers in de buurt van de mens komen.
- Vermijd stress: door het stresshormoon cortisol wordt de functie van het immuunsysteem beïnvloed.
- Geen alcohol, drugs of tabak nuttigen: de goede darmbacteriën kunnen niet tegen deze producten.
Er is geen meetsysteem waarmee gezegd kan worden of iemand een goede of slechte weerstand heeft. Wél is het wetenschappelijk bewezen dat een gezonde levensstijl bijdraagt aan een gezond en evenwichtig immuunsysteem.
Video
Wil je alles over het afweersysteem nog eens rustig terugkijken? Kijk dan deze video: