Landschapszones
Stel je eens de ideale vakantie voor. Zie je jezelf liggen in een hangmat op een bounty strand onder een tropische palmboom, kijkend naar een azuurblauwe zee? Of ben je liever actiever en scheur je bijvoorbeeld op een sneeuwscooter door een bevroren omgeving? Hoe dan ook, je hebt ongetwijfeld een landschap in gedachten waarin jouw droomtrip plaatsvindt. Er zijn enorm veel landschapszones op aarde. In dit artikel gaan we kijken welke landschapszone je waar kunt vinden en waarom die zone precies daar ligt.
Wat is een landschapszone?
Een landschapszone is een zone die wordt gekenmerkt door een bepaald landschap. Veel gebruikte herkenningspunten zijn de overheersende natuurlijke plantengroei en het bodemtype dat hier wordt gevormd. Deze factoren worden in grote mate bepaald door het klimaat.
Grofweg zeggen we dat er zes landschapszones in de wereld zijn:
- Tropische zone (o.a. in grote delen van Midden- en Zuid-Amerika, in Midden-Afrika en in Indonesië)
- Subtropische zone (o.a. in Spanje, het Noorden van Marokko en de westkust van de Verenigde Staten)
- Gematigde zone (o.a. in Midden-Europa en in het oosten van de Verenigde Staten)
- Boreale zone (o.a. in Scandinavië, in het oosten van Canada en in het noordoosten van China)
- Polaire zone (o.a. in Groenland, in het noorden van Canada en in het noorden van Rusland)
- (Semi-)aride zone (o.a. in Jemen, aan de oostkust van Zuid-Amerika en in delen van Midden- en Oost-Afrika)
Hoe zijn landschapszones ingedeeld?
De eerste vijf landschapszones zijn ingedeeld op basis van temperatuur, terwijl nummer zes neerslag als criterium heeft. Aride betekent namelijk droog. Welk soort landschap inclusief vegetatie bij welke landschapszone hoort, is te zien in onderstaand figuur. Bij een semi-aride woestijn kun je ook denken aan steppe. Er zijn warme en koude steppes.
Je kunt landschapszones vaak ook onderscheiden door te kijken naar de bodems. Een bodem is de laag in de grond waaruit planten het grootste deel van hun voedingsstoffen halen en waarin lagen (horizonten) gevormd kunnen worden onder invloed van de geofactoren. Verschillende landschapszones hebben verschillende typen bodems:
- Tropische bodem is een soms meters dikke vrij onvruchtbare bodemlaag die vaak rood of roestachtig van kleur is. Deze bodem wordt ook wel latosol genoemd. Die rode of roestachtige kleur komt door oxidatie van ijzerdeeltjes, net als roest. Organisch materiaal wordt hier snel afgebroken. De mineralen worden enerzijds snel opgenomen door de grote hoeveelheid plantengroei, maar anderzijds spoelen mineralen snel uit vanwege de neerslag. Dit zorgt voor weinig voedingsstoffen in de bodem en dat maakt deze weinig vruchtbaar.
- Subtropische bodems zijn iets vruchtbaarder dan tropische bodems omdat er minder uitspoeling is. Deze hebben meestal een roodgele kleur. Wel zijn deze bodems behoorlijk kwetsbaar voor veranderingen in de geofactoren.
- De bodem in de gematigde zone is vruchtbaar vanwege de loofbossen die zorgen voor een flinke humuslaag (voedingsrijke laag). De lagere temperatuur draagt bij aan minder afbraak van de voedingsrijke laag. De bodem is vaak bruin.
- De boreale zone is het thuis van de wereldberoemde podzolbodem. Deze bodem heeft zeer duidelijke horizonten. Een neerslagoverschot zorgt voor een flinke uitspoelingslaag die grijs van kleur is, met daaronder de inspoelingslaag waar de mineralen en zouten in terechtkomen. Deze laag bevat geoxideerde ijzerdeeltjes en is roestkleurig. Podzols vormen zich op zandgrond. Ondanks dat Nederland niet in de boreale zone ligt, hebben wij in het zandlandschap ook podzolbodems.
- Toendrabodems zijn te vinden in permafrostgebied. De bodem bevat weinig voedingsstoffen als gevolg van de klimaatomstandigheden en een relatief lage vegetatiegraad. Er zitten vaak stenen in de bodem die zijn achtergelaten door landijs dat tijdens een glaciaal aanwezig was.
Hoe worden landschapszones beïnvloed door klimaatverandering?
Het klimaat is bepalend voor de ligging van landschapszones, wat betekent dat de landschapszones een andere ligging krijgen als het klimaat verandert.
Op hoge breedte, waar nu de toendra ligt, is het te koud voor bomen om te overleven. Als deze delen op aarde warmer worden, dan kan het voorkomen dat de taiga (naaldwoud) naar hogere breedte uitbreidt. De bomen zullen immers niet meer doodvriezen. Op lagere breedte zal de aride zone groter worden doordat er op meer plekken een groeiend neerslagtekort komt. Dit wordt veroorzaakt door minder neerslag en grotere verdamping. De lagere neerslaghoeveelheid komt doordat er minder condensatie plaatsvindt in warmere lucht en de grotere verdamping ontstaat door hogere temperaturen aan de oppervlakte.
Klimaatverandering levert in verschillende landschapszones zodoende verschillende problemen op. Voorbeelden van dit soort problemen zijn een steeds negatievere waterbalans of juist een grotere neerslagintensiteit en piekafvoer die in goede banen geleid moet worden. Dit laatste is iets waar Nederland mee te maken gaat krijgen in de komende jaren.
Hoe ga je hier dan mee om? Dat kan op twee manieren: klimaatadaptatie en klimaatmitigatie. Bij adaptatie pas je beleid en infrastructuur aan op de veranderende klimaatomstandigheden, bijvoorbeeld door innovatieve irrigatiesystemen aan te leggen in verdrogende gebieden. Mitigatie houdt in dat de focus ligt op het afzwakken/controleren van de opwarming. Afspraken in het klimaatakkoord van Parijs zijn hier een voorbeeld van.
Video
Wil je de uitleg over landschapszones ook op video bekijken? Bekijk dan onderstaande video van Aardrijkskunde Kennisclips.