Gratis verzending vanaf 30 euro
Digitaal te lezen in de app
Het Biologie examen VMBO gaat voor een groot deel over het menselijk lichaam. Bestudeer het menselijk lichaam goed. Zorg dat je weet waar organen zich bevinden en dat je weet wat die organen precies doen. Het is mogelijk dat je plaatjes van organen of het menselijk lichaam zult moeten bestuderen tijdens het Biologie examen VMBO.
Op het examen moet je de volgende orgaanstelsels kennen: verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, zenuwstelsel, zintuigstelsel, ademhalingsstelsel, spierstelsel, voortplantingsstelsel, hormoonstelsel en uitscheidingsstelsel. Zorg dat je weet welke organen bij deze stelsels zijn betrokken en hoe deze processen werken.
Een bacterie is een micro-organisme dat uit één cel bestaat. Ze hebben een stofwisseling, planten zich voort via celdeling en hebben geen celkern. Aan de andere kant heeft een virus geen cel en ook geen eigen stofwisseling. Een virus bestaat uit een kern van DNA of RNA, omgeven door een eiwitmembraan. Virussen koppelen zich aan een levende cel van een ander organisme en injecteren daarin het eigen erfelijk materiaal.
Biotische factoren zijn levende organismen in een ecosysteem. Denk aan planten en dieren, maar ook schimmels en bacteriën. Abiotische factoren zijn de levenloze, externe factoren in een ecosysteem. Denk aan de lucht, de bodem en het klimaat.
Planten bestaan uit een stengel, bladeren, zaden, bloemen en de wortels. Soms zijn de bladeren van een plant bedekt met een waslaagje, voor bescherming tegen uitdroging en beschadiging. Bloemen bestaan op hun beurt weer uit kelkbladeren, het kroonblad en de stamper.
Geluid komt via de gehoorgang op het trommelvlies van het oor terecht. Deze wordt ingedrukt, waardoor de geboorbeentjes bewegen. Vervolgens gaat de vloeistof in het slakkenhuis trillen. De zintuigcellen in het slakkenhuis zetten de geluidstrillingen om in zenuwprikkels, die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden gebracht.
Bij het oog moet je onder andere de werking van het hoornvlies, de iris, de pupil en het netvlies kennen. Ook moet je het verschil kennen tussen staafjes en kegeltjes. Staafjes zorgen ervoor dat we een verschil zien tussen licht en donker. Kegeltjes zorgen ervoor dat we kleuren en details kunnen onderscheiden.
Op het examen moet je de vrouwelijke en de mannelijke geslachtsorganen kennen. De onderdelen van de geslachtsorganen moet je ook in plaatjes kunnen herkennen. Daarnaast moet je weten hoe bevruchting bij mensen plaatsvindt. Ten slotte moet je de werking van voorbehoedsmiddelen kennen.
Het afweersysteem van het menselijk lichaam is gericht op het onschadelijk maken van ziekteverwekkers. Je moet op het examen het verschil kennen tussen antigenen en antistoffen. Een antigeen is een lichaamsvreemde stof, zoals een virus. Antistoffen worden door het lichaam zelf aangemaakt als reactie op een antigeen.
Mail deze dan naar tips@examenoverzicht.nl en dan voegen we ze toe.
Zorg dat je bovenstaande tips leest voordat je het examen Biologie gaat maken. Kun je toch nog wat hulp gebruiken bij de voorbereiding op het eindexamen? We hebben ook een samenvatting van de examenstof VMBO Biologie. Deze helpt je bij de uitleg van de examenstof.
De examentips op deze pagina hebben betrekking op het examen Biologie VMBO TL/GL. Natuurlijk hebben we ook examentips voor andere vakken. Bekijk bijvoorbeeld de examentips voor: