Gratis verzending vanaf 30 euro
Binnen 2 werkdagen in huis
Digitaal te lezen in de app
60.000+ leerlingen gingen je voor

Examen Maatschappijw. HAVO 2024

Direct naar onze producten
Bekijken als Rooster Lijst

5 Items

per pagina
Aflopend sorteren
Bekijken als Rooster Lijst

5 Items

per pagina
Aflopend sorteren
Binnen 2 werkdagen in huis
Direct te lezen in de app
Veilig betalen
60.000+ leerlingen gingen je voor

Snap jij de inrichting van de maatschappij? Weet jij alles over socialisatie en sociale cohesie? Op deze pagina kun je alles lezen over het eindexamen Maatschappijwetenschappen HAVO.

De examenstof

Het eindexamen Maatschappijwetenschappen HAVO 2024 bestaat uit een aantal onderdelen, namelijk:

1. Vaardigheden

Dit hoofdstuk gaat over algemene vaardigheden die je moet beheersen op het examen MAW HAVO. Zo moet je een oordeel kunnen geven over de betrouwbaarheid, validiteit en representativiteit van een onderzoek. Daarvoor moet je natuurlijk weten wat het verschil is tussen deze begrippen. Zorg ook dat je weet wat het verschil is tussen afhankelijke en onafhankelijke variabelen. Verder moet je weten hoe je een onderzoeksvraag en hypothese opstelt.

2. Vorming

Dit onderdeel bestaat uit drie onderwerpen. Het eerste onderwerp gaat in op socialisatie. Vervolgens wordt er ingegaan op socialisatie binnen een specifieke context. Ten slotte komen overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen omtrent socialisatie aan de orde.

A. Socialisatie

Op het examen moet je weten hoe socialisatie werkt. Door socialisatie ontwikkelen mensen zich tot volwaardige leden van een samenleving. Zorg dat je weet wat belangrijke socialisatoren zijn. Ook wordt er ingegaan op politieke socialisatie.

Het is belangrijk om begrippen als internalisatie, enculturatie en acculturatie te kennen. Je moet weten wat de rol van de media is in het proces van socialisatie en hoe framing hierop van invloed is. Zo moet je ook het verschil kennen tussen vooroordelen en stereotypering.

Ook het onderwerp identiteit komt terug in dit hoofdstuk. Er zijn verschillende soorten identiteit. Zo is er je persoonlijke identiteit, sociale identiteit en de collectieve identiteit. Soms kunnen er botsingen tussen deze identiteiten ontstaan. Zorg ook dat je weet wat voor rol cultuur speelt in het proces van identiteitsvorming en socialisatie. Op het examen moet je ten slotte de cultuurdimensies van Hofstede kennen en deze kunnen toepassen.

B. Socialisatie binnen een specifieke context

Op het examen moet je weten hoe de geschiedenis van het gezin sinds 1920 is verlopen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de periode voor 1920-1960, de periode 1960-1980, de periode 1980-2000 en de periode daarna. Zorg dat je bijvoorbeeld weet welke rol verzuiling speelde in dit proces.

C. Overheidsbeleid en standpunten van politieke partijen

Politieke partijen zijn gebaseerd op verschillende ideologieën. Je moet de belangrijkste ideologieën kennen. Dit zijn het confessionalisme, liberalisme en socialisme. Op het examen moet je weten hoe de verschillende politieke stromingen denken over socialisatie.

3. Verhouding

Sociale ongelijkheid staat centraal in dit onderdeel. Door sociale ongelijkheid ontstaan verschillen in kennis, sociale status en macht. Het is echter mogelijk om je positie op de maatschappelijke ladder te veranderen. Belangrijke begrippen in dit onderdeel zijn verder sociale mobiliteit, sociale stratificatie en sociale uitsluiting. Je moet kunnen aangeven welke maatschappelijke ontwikkelingen van invloed zijn op sociale ongelijkheid.

Vervolgens moet je weten wat het verschil is tussen macht en gezag. Macht speelt ook een rol in de politiek. Op het examen moet je kunnen aangeven wat politieke macht is. Machtsverschillen spelen ook een grote rol in conflicten. Op het examen moet je twee klassieke benaderingen van conflicten kennen. Ook moet je kunnen aangeven wat de gevolgen kunnen zijn van politieke conflicten. Op het examen moet je verschillende vormen van samenwerking kennen. Ook bij samenwerking kunnen machtsverschillen een rol spelen. 

Ten slotte moet je kunnen aangeven wat de standpunten van verschillende politieke partijen zijn met betrekking tot sociale ongelijkheid.

4. Binding

Op het examen moet je weten wat sociale bindingen zijn en hoe deze tot stand komen. Ook moet je kunnen beschrijven wat sociale cohesie is en hoe dit de samenleving bij elkaar houdt. Er zijn verschillende bedreigingen voor de bindingen in de samenleving. Deze moet je kunnen uitleggen. Belangrijke begrippen in dit onderdeel zijn verder groepsvorming, sociale controle en sociale institutie.

Je moet weten wat politieke instituties zijn en wat voor invloed ze op de samenleving hebben. Ook moet je weten wat het verschil is tussen representatie en representativiteit.

Daarnaast moet je weten wat de invloed is van criminaliteit op de samenleving. Je moet weten wat rechtsregels en normen zijn. En hoe deze samen met jurisprudentie bepalen wat in Nederland wel en niet is toegestaan. Criminaliteit is het geheel van gedragingen dat wettelijk strafbaar is gesteld. Criminaliteit leidt tot sociale en politieke problemen/vraagstukken. Deze moet je kunnen uitleggen. Ook moet je weten wat de veiligheidsutopie is. Er bestaan verschillende theorieën om criminaliteit te verklaren en op het examen moet je enkele hiervan kennen.

Ten slotte moet je weten hoe belangrijke politieke stromingen aankijken tegen sociale cohesie en het aanpakken van criminaliteit. Je moet ook het verschil snappen tussen repressief en preventief beleid en de standpunten van politieke partijen hierin.

5. Verandering

Op het examen moet je weten hoe bepaalde veranderingsprocessen de samenleving beïnvloeden.

Zo moet je weten wat de gevolgen zijn van rationalisering. Een ander veranderingsproces is individualisering. Deze maatschappelijke ontwikkeling zorgt er onder andere voor dat mensen minder afhankelijk worden van hun gezin, sociale klasse, kerk, arbeid en huwelijk. Dit heeft ook gevolgen voor de sociale bindingen waar mensen mee te maken krijgen. Daarnaast moet je weten wat de gevolgen zijn van institutionalisering.

Ook moet je weten hoe staatsvorming ontstaat. Vaak is dit door een combinatie van economische, culturele en politieke ontwikkelingen. Verder moet je weten hoe democratisering de inspraak van mensen in het bestuur van de overheid vergroot. Door democratisering veranderen de machtsverhoudingen in de samenleving. Ten slotte moet je weten wat globalisering is en hoe dit op economisch, cultureel en politiek gebied tot uitdrukking komt.

Het Maatschappijwetenschappen eindexamen HAVO

Maatschappijwetenschappen bestudeert de inrichting van de maatschappij. Op het Maatschappijwetenschappen eindexamen HAVO 2024 komen drie hoofdonderwerpen terug. Het eindexamen bestaat enkel uit open vragen over deze onderwerpen. Hieronder leggen we uit wat voor vragen je kunt verwachten.

Bij het merendeel van de vragen wordt een casus geschetst. Meestal over maatschappelijke problemen die vanuit meerdere kanten kunnen worden belicht. Er wordt van je verwacht dat je één van de kanten van het probleem belicht. Het kan ook zijn dat je verschillen tussen bepaalde stellingen moet kunnen aanduiden. Soms dien je je antwoord te onderbouwen met verschillende argumenten.

Andere vragen gaan rechtstreeks over de begrippen. Leer de begrippen daarom goed. Laat je eventueel overhoren door een klasgenoot. Daarnaast komt het ook voor dat je begrippen in een context moet plaatsen. Probeer goed te letten op de relatie van de begrippen in combinatie met een groter onderwerp.

Hoe kunnen wij jou helpen bij het eindexamen?

Wij geloven dat iedereen kan slagen voor het eindexamen. Om jou te helpen goed voorbereid het examen in te gaan, hebben wij de volgende drie hulpmiddelen voor jou:

De examenperiode is de meest stressvolle tijd van de middelbare school. Maar als jij onze samenvatting goed doorneemt, veel oefenvragen maakt en onze examentips leest, dan ga jij straks slagen voor het eindexamen!